DOODGEWOON informeert en amuseert over zaken rond de dood - sinds 1994
OP EXCURSIE MET VERENIGING DE TEREBINTH

'Dat je nog veel begraafplaatsen moge bezoeken'

Door Eva den Buurman

Waar ligt het meer voor de hand om over het eigen levenseinde te peinzen, dan op een begraafplaats? Wandelend tussen de zerken ontstaan bijna onvermijdelijk plannen. Wat moet straks gebeuren met je lichaam? Ook de deelnemers aan de Terebinth-excursie naar verschillende begraafplaatsen in de Achterhoek, wisselen in de loop van de dag al kuierend in de regen spontaan hun wensen uit over hun toekomstige teraardebestelling. "Een eenvoudige vurenhouten kist, die relatief snel verteert" wordt geopperd. Iemand wil beslist 'een kaal houten kruis'. Het echtpaar Oosterbroek: "Wij worden bijgezet in ons familiegraf." Mevrouw Lit uit Ede, zij is opvallend elegant geschoeid en gekapt, wil graag een grote Egyptische scarabee op haar graf zien. "Dat is een mestkever en symboliseert het einde en het nieuwe begin."

Voor de Terebinth-leden zijn dit geen ongewone gesprekken. Vereniging de Terebinth, 'vereniging tot behoud van zorg rond dood en rustplaats', werd opgericht in het midden van de jaren tachtig. Zij beijvert zich vooral voor het behoud van oude begraafplaatsen in Nederland, die vaak belangrijke cultuurgeschiedenis bewaren. Voor een klein bedrag krijgen de leden vier keer per jaar het verenigingsblad opgestuurd, met talloze wetenswaardigheden. Onder meer staan daar ook de driemaandelijkse excursies in aangekondigd.

Ruim vijfentwintig deelnemers zijn deze sombere zaterdagmorgen present in de kleine aula van de gemeentelijke begraafplaats van het plaatsje Warnsveld, bij Zutphen. Hier start de excursie. Onder het genot van koffie en sprits wordt eerst geluisterd naar het welkomstwoord van de beheerder van de fraaie begraafplaats, B. Begieneman. Er is duidelijk zorg besteed aan de ontvangst. Zelfs is een vriendelijke ex-burgemeester van Warnsveld opgetrommeld, die ook nog uitleg geeft over de in 1829 geopende begraafplaats. De deelnemers zijn in leeftijd opvallend gemengd: dertigers, middelbaar, enkele senioren. Ook nam een deelneemster haar tienerdochter mee, die op verschillende plaatsen wat mosmonsters plukt voor de tuin thuis.

De sfeer is meteen opgewekt. Voor de meesten betekenen de Terebinth-excursies een gezellig weerzien. Het is vaak zo'n beetje dezelfde ploeg die erop af komt, wordt gezegd. Onder een dak van bijna aaneengesloten opgestoken paraplu's begeeft het gezelschap zich na de koffie naar buiten, langs de meest opvallende graftekens in dit landelijke, goed onderhouden begraafplaatsje. Er zijn grafkelders, er is de obelisk van zwart marmer voor de adelijke familie Van Nagell-Schimmelpennick van der Oije. Een ander hoogtepunt is het naaldvormig monument voor Adriaan van den Ende (1768-1846), die zeer belangrijk was voor de ontwikkeling van het lager en middelbaar onderwijs. Het troepje huivert een beetje bij het van binnen wit betegelde lijkenhuisje, aan de rand van de begraafplaats, waar onbekende lijken werden opgebaard die uit de IJssel werden gevist. "Vaak kwamen die uit Duitsland," weet de ex-burgemeester te vertellen. "Meestal zelfmoord." Wie naar binnen tuurt ziet een 'noodkist' staan die voor de aangespoelde lichamen werd gebruikt.

gangmaker
Al snel tijdens de wandeling ontpopt de levendige Wim Vlaanderen zich als een belangrijke gangmaker in het gezelschap. Hij is beheerder van de Zwolse begraafplaats Kranenburg en weet veel over grafstenen en de daarin gebeitelde teksten en symbolen. Hij steekt die kennis niet onder stoelen of banken. Terwijl hij verschillende zerken even beklopt gaat het hardop: "Nee, dit is geen Carrara-marmer. Grieks marmer, dat zie je zo. Dat daar is zandsteen, daar heb je ook verschillende soorten van. Mooi hé? Geen barstje, niks komt erin. Het is rare steen, heel zacht, je kan met een mesje je naam erin schrijven. Hardsteen is veel harder. Maar toch, die barsten nog wel eens. Zandsteen nooit. Maar dat mag nu niet meer gebruikt worden, want bij het bewerken komt het stof in de longen, dat is slecht voor de steenhouwers. In Duitsland, waar ik vaak kom, hebben ze speciale apparatuur waarmee het stof meteen wordt weggezogen. Van mijn part mogen ze die hier ook invoeren. Zo'n zuigertje meteen boven een beitel."

Vlaanderen is een groot liefhebber van de symbolische tekens die vaak terugkomen op de oude grafstenen. De palmtak symboliseert het tegemoetkomen naar Christus, een rank klimopblaadjes betekent geloofstrouw, legt hij uit. "Die symboliek is eigenlijk mooier dan al die lange rouwadvertenties op die stenen. Die hele overbodige teksten van: 'hier rust mijn lieve man', dat had je vroeger veel minder. Dat hoef je toch niet voor jezelf te schrijven? De bezoeker kijkt toch alleen maar naar de namen. Die wil volgens mij alleen weten: hier ligt Jansen begraven. Maar ja, al die letters dat hakt wel lekker weg voor de steenhouwer natuurlijk. Vandaar."

Tussen Wim Vlaanderen en Rindert Brouwer, onder meer organisator van funeraire reizen naar het buitenland, ontstaat een spelletje wie het snelst uit het hoofd de bijbelteksten kan opzeggen waarnaar op de graven met een versnummer wordt verwezen. "Aha!! Openbaringen 14 vers 13. Schrijf, zalig de doden, die in de Here sterven, van nu aan!!" schalt het over de anders zo rustige dodenakker.

nsb'er
Na een ritje in een lange sliert personenauto's wordt uitgestapt bij de volgende pleisterplaats: de beeldige oude begraafplaats van Lochem. Die werd nog niet zo heel lang geleden door vrijwilligershanden gered van een algeheel ruimingsplan van de gemeente. Verschillende verenigingsleden leiden kleine groepjes Terebinthers langs de graven. Mevrouw M. Aalbers is een van de oudgedienden van de vrijwilligers: "Ik doe nu vijf jaar mee. Elke week komen we hier een middag samen om graven schoon te maken en onkruid te wieden. Je vindt hier veel rust." De begraafplaats was vreselijk verwaarloosd, maar ziet er nu weer prima uit, hoewel de vrijwilligers zelf nog heel veel onverrichte arbeid erin zien. Voor een deel graven de vrijwilligers letterlijk de platliggende zerken weer op: in het verleden werd er zand over gestrooid, zodat er gras op ging groeien, en het onderhoud daardoor eenvoudiger werd.

Onder prachtige bomen worden we geleid langs het praalmonument voor de geoloog dr. W.C.H. Staring. Hij was de zoon van de dichter Staring die hier ook in de buurt woonde. Van hem zijn de versregels boven de ingang van de begraafplaats: 'Verheft Uw oog, wie aan een grafstee schreit:/ Keert stof tot stof, de ziel erft de eeuwigheid.' En: 'Geen afschrik bare U wat gij ziet;/ Den Dood vreest hij die God vreest niet.'

We lopen langs het graf van een NSB'er, mevrouw Aalbers herinnert zich nog hoe ze als klein meisje zijn begrafenisstoet in 1940 zag langsrijden. Er ligt een vermoord gezin, er is een speciaal perkje voor de zusters die de bejaarden verzorgen in het naburige tehuis St. Jozef. Met waardering spreekt onze rondleidster over Zuster Rosalie, die wekelijks dit perk komt verzorgen. Maar de zonnebaders die ze onlangs hier aantrof - nota bene topless - konden op een stevige uitbrander rekenen. Ze kregen daarbij duidelijk met een heel andere mevrouw Aalbers te maken dan de vriendelijke dame die hier nu voor ons staat.

In de ontvangstkamer van een naburige veeboerderij - die in oude staat is bewaard gebleven- worden de meegenomen boterhammen genuttigd bij de geserveerde koffie, thee en karnemelk. Hier is de verenigingsruimte gevestigd van de vrijwilligers. De lunch krijgt een feestelijk tintje, want een Terebinth-deelneemster is vandaag jarig en ze wordt hartelijk toegezongen. "Dat je nog veel begraafplaatsen moge bezoeken," wordt haar door Vlaanderen toegewenst en als kadootje krijgt ze van hem een koperen grafkisthengsel. "Ook handig als deurknop," weten doorgewinterde Terebinthers.

carré
Zodra de boterhammen erin zitten wordt doorgereisd naar de romantische Rooms-Katholieke begraafplaats aan de Eikenlaan in Kranenburg (Vorden), waar twee trompetterende gietijzeren engelen de bezoekers bij de ingang verwelkomen. De cirkelvormig aangelegde begraafplaats werd rond 1830 gesticht door R.E. baron van Dorth tot Medler en zijn echtgenote barones Van Hovell tot Westerflier. Deze familie bouwde een prachtige grafkapel die als pronkstuk in het midden staat. Helaas kreeg onze rondleider hier geen sleutel van de familie om binnen een kijkje te nemen. De Terebinthers zijn daardoor gedwongen om na elkaar door het sleutelgat te gluren.

Na de vraag: Waarom bent u lid van de Vereniging Terebinth? begint opvallend vaak het antwoord met: "Als kind speelde ik al graag op begraafplaatsen." De jeugdige Ankie Brouwer bijvoorbeeld, zij werkt in de gezondheidszorg, kan zich dat nog goed herinneren. Zij is vandaag trouwens voor het eerst mee met een Terebinth-excursie. "Van jongsaf heb ik belangstelling voor begraafplaatsen. Misschien nog meer nadat mijn vader was gestorven toen ik nog jong was, en zijn begrafenis helemaal niet was zoals hij zelf had gewild." Ze vindt het leuk, vertelt ze, om vandaag te merken dat anderen precies dezelfde belangstelling hebben.

Ook mevrouw Van Lit, zij maakt vandaag af en toe video-opnamen, speelde als kind in Utrecht graag op begraafplaatsen. "Ik heb het van kindsaf aan, heel vreemd. Ook voel ik mij aangetrokken tot kerken. Ik moet altijd even voelen aan kerkdeuren of ze openstaan."

Deelneemster en Terebinth-regiocoordinator Annemarie van der Wal: "Mijn vader deed in een klein dorpje De Krim in Overijssel het onderhoud op een Hervormde begraafplaats. We woonden er ook dichtbij. Als kind speelde je daar, vooral als mijn vader er bezig was. Toen we wat groter werden mochten we meehelpen harken en schoffelen."

Maar er zijn ook andere invalshoeken. De belangstelling van architect Kees Florie uit Amstelveen begon, nadat hij een crematorium had ontworpen en een restauratieplan voor het grafmonument van circusdirecteur Oscar Carré. De wat oudere Henk Mandersloot werkte lang op het Ministerie van Landbouw en Visserij en kwam via die weg met het groen op begraafplaatsen in contact. Hij ontwikkelde grote kennis van de soms specifieke plantensoorten die er groeien en zijn belangstelling ervoor is gebleven.

De belangstelling van Teun Oosterbroek is gegroeid vanaf het familiegraf in Olst, dat zijn voorouders inrichtten. Hij is nu regiocoördinator voor de Terebinth in de Achterhoek en hij zet sinds kort ook fietsroutes uit langs begraafplaatsen hier.

giraf
Na een zijsprongetje, een kijkje in het katholieke kerkje aan de overkant waar een verzameling heiligenbeelden wordt aangelegd, vertrekt het gezelschap naar de laatste dodenakker voor vandaag: de Algemene Begraafplaats van Vorden. Bijzonder is hier dat veel rijke familie's een grafkelder lieten bouwen. Na enig aandringen van Vlaanderen haalt onze rondleider W. Olthuis de sleutel om zo'n grafkelder even van binnen te zien, waar de kisten aan weerszijden van een kille grijze ruimte staan. Van buiten zijn sommige grafkelders prachtig begroeid met gras en klimop, zodat het effect van een 'grafheuvel' ontstaat. Op deze begraafplaats ligt trouwens de dichter Staring begraven.

Uitwaaierend over het terrein ontdekken de excursiegangers allerlei opmerkelijks: de namen van de boerderijen, die vaak op de zerken staan vermeld, een opvallend Keltisch kruis, een boomgroep die sterk doet denken aan een giraf, oorlogsgraven. Voldaan stapt men na de wandeling weer de auto in naar huis. Met een keurig mapje achtergrondinformatie dat aan het eind wordt uitgedeeld, om het allemaal thuis nog eens na te lezen. Mevrouw Lit verheugt zich alweer op een volgende excursie die zij helpt organiseren. In oktober worden de begraafplaatsen in de omgeving van Gorinchem nader bekeken.

Dit artikel verscheen eerder in Doodgewoon 25, zomer 2000.




Terug...